Betekenis van het woord struikelen
ke·len (struikelde, heeft, is gestruikeld) 1 door met de voet tegen iets te stoten (dreigen te) vallen: je struikelt er over de toeristen afkeurend commentaar op het grote aantal 2 (figuurlijk) ten val komen: het kabinet struikelde over de inkomenspolitiek 3 aanstoot nemen aan: struikelen over iemands woorden. 1) •het evenwicht verliezen doordat men met de voet verstrikt raakt. (2) met je voet haken en (bijna) vallen vb: ik struikelde over jouw schoenenstru. Betekenis van het woord struikelen Het woord struikelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie. In onderzoek uit van het Centrum voor Leesonderzoek werd "struikelen" herkend door: %.
Struikelen synoniem
Woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen als ‘struikelen’, met toelichting en mogelijkheden om verder te zoeken. Synoniemen en analogieën voor "struikelen" in het Nederlands, gegroepeerd op betekenis. Struikelen synoniem Synoniemen van struikelen. overal zien; spaak lopen; vallen; Puzzelomschrijvingen van struikelen: Dreigen te vallen; Een misslag begaan; Er niet uit kunnen komen; Er onder bezwijken; Ergens over vallen; Neervallen; Niet geslaagd; Overal zien; Sobbelen; Spaak lopen; Stoten; Stronkelen; Subbelen; Tegen de moeilijkheden niet opkunnen; Ten val.Wat is struikelen
ke·len Vervoegingen: struikelde ( enkelv.) Vervoegingen: is gestruikeld () 1) bijna vallen of vallen doordat je voet ergens achter blijft steken Voorbeeld: 'Ik ben gestruikeld over een scheve stoeptegel.' 2) gehinderd worden of. Dat is de oorzaak van het veelvuldig struikelen en wankelen en de reden van evenwichtsverlies. Vooral voor de wat oudere mensen is het van groot belang dat de conditie van de beenzenuwen zo goed mogelijk blijft. Vallen levert namelijk vaak grote problemen op. En vallen, wankelen en struikelen komt bij polyneuropathie vaak voor.Wat is struikelen struikelen: gerund: struikelen n: present tense past tense; 1st person.
Figuurlijke betekenis struikelen
ke·len Vervoegingen: struikelde ( enkelv.) Vervoegingen: is gestruikeld (). ke·len (struikelde, heeft, is gestruikeld) 1 door met de voet tegen iets te stoten (dreigen te) vallen: je struikelt er over de toeristen afkeurend commentaar op het grote aantal 2 (figuurlijk) ten val komen: het kabinet struikelde over de inkomenspolitiek 3 aanstoot nemen aan: struikelen over iemands woorden.- Figuurlijke betekenis struikelen Een gezegde heeft meestal geen letterlijke betekenis maar een figuurlijke. Er wordt dus een bepaald beeld gecreëerd met het gezegde. Ergens over struikelen heeft dus geen letterlijke betekenis.